h

“Explosie toename zwakkeren”.

12 maart 2010

“Explosie toename zwakkeren”.

In tien jaar tijd is het aantal volwassen verstandelijk gehandicapten dat zorg nodig heeft verdubbeld.

Dat blijkt uit het rapport over de gehandicaptenzorg van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Er is een tendens waarneembaar dat een in omvang toenemende groep van zwakbegaafden een beroep deed op AWBZ-voorzieningen binnen de verstandelijk gehandicaptenzorg (VG). Formeel konden zwakbegaafden al geen aanspraak maken op VG-zorg. Onder omstandigheden kon deze groep echter toch zijn aangewezen op AWBZ-gefinancierde zorg. Het merendeel van deze zwakbegaafden komen in verband met de veranderingen in de AWBZ na 1 januari 2009 geheel niet meer voor begeleiding in aanmerking. Dat geld is overgeheveld naar gemeenten in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo).

In de dagelijkse praktijk blijkt dat zwakbegaafde hulpvragers geen zorgaanbod meer ontvangen. En de groep waar het om gaat, is ook niet in staat om op te komen voor zichzelf. Onze maatschappij creëert daarmee haar eigen uitvallers door hoe we maatschappelijke systemen, instituties en voorzieningen organiseren en inrichten. Door onvoldoende ondersteuning en door blijvende overvraging komen zwakbegaafden eerder in de problemen. Bij deze categorie hulpvragers moet de hulpverlening steun geven om de financiën op orde te houden; de opvoeding van de kinderen geeft problemen; er is sprake van relatief veel (psycho-)somatische en psychische klachten en daardoor een hoge medische consumptie. Een groeiende groep zwakbegaafden komt nu eerder in aanraking met politie of justitie. Patiënten met een intellectuele beperking vormen al een belangrijke subgroep in de forensisch psychiatrische instellingen. In de tbs-populatie heeft ongeveer één op de vijf tbs-gestelden (21%) een IQ lager dan 85. Het betreft dan zowel patiënten met een licht verstandelijke handicap maar ook zwakbegaafden. De verstandelijke handicap van deze mensen en hun sociale incompetentie maakt dat zij steeds weer met justitie in aanraking komen of grote kans maken op herhaling van delinquent gedrag.

Zwakbegaafden participeren wel als medeburgers in de ‘gewone’ samenleving, maar zijn dan wel afhankelijk van adequate hulp die dan ook beschikbaar moet zijn. Tegenwoordig definiëren we het begrip handicap (beperking) als een combinatie van persoonlijke kenmerken én omgevingsfactoren. Ook de maatschappij (die de omgevingsfactoren mede bepaalt) wordt bijgevolg verantwoordelijk gesteld voor het doen ontstaan van handicaps. Het begrip ‘inclusie’ geeft deze denkwijze aan: ‘inclusie’ staat voor ‘insluiting, tegenover exclusie’ ‘uitsluiting’, wering’. Het verwijderen van in de maatschappij bestaande barrières voor ontplooiingsmogelijkheden van individuen en benadeelde groepen is gericht op fundamentele democratisering van maatschappelijke verhoudingen. Overheden hebben daarom de belangrijke opdracht een maatschappelijk kader te scheppen, waar in alle mensen – dus ook mensen met een beperking - de kansen tot ontplooiing krijgen die ze nodig hebben. De toegevoegde waarde van het begrip “inclusie” ligt in de inspanningen die men doet om andere beleidsdomeinen ‘open te breken’ met het oog op een bepaalde deelgroep. Er is een toenemend belang van preventie. Ook moet ervaringsdeskundigheid worden betrokken om inspraak en participatie structureel in te bouwen. Inclusieve maatregelen moeten uiteindelijk leiden tot meer integratie op het niveau van het individu. De inspanningen moeten er op gericht zijn om structurele barrières aan te pakken. Het wegnemen van knelpunten vereist een breder aanbod van ondersteuning in de Wmo. Van de rijksoverheid hebben de gemeenten extra geld gekregen. Maar veel gemeenten maken nog onvoldoende tempo. Of wordt het geld anders uitgegeven?

Robert van Koten, IJmuiden – maatschappelijk weker en steunfractielid SP-afdeling Velsen.

U bent hier