Geen verfrissing, zoet noch zuur
Geen verfrissing, zoet noch zuur
De coalitie is eruit en heeft zich omgeven met de nodige pracht en praal, een lijstje wenselijkheden, die door de partijen aan het college als opdracht wordt meegegeven. En van sommige zaken zou je werkelijk wensen dat het voor dit college en deze coalitie menens is.
Er is alleen één hele groot maar. Al die leuke dingen voor de mensen moeten wel betaald kunnen worden – en juist het antwoord op die vraag laten de coalitiepartijen fijntjes onbeantwoord. Erger nog, zij maken nog niet eens een begin met het opstellen van een lijstje van zaken die onder het juk van de financiële problemen voor bezuinigingen in aanmerking komen.
U kunt zich misschien voorstellen dat dit akkoord binnen de SP met de nodige verbazing is ontvangen. En om uw voorstellingsvermogen een beetje te helpen, vraag ik u om met mij om te zien naar de tweede openbare sessie van de collegeonderhandelingen. Op dinsdag 22 maart heeft de PvdA de SP op een hooghartige wijze de maat genomen en afgeserveerd zonder ook maar een spoortje van zelfkritiek op de eigen rol en verantwoordelijkheid voor het ontstaan van de financiële rampspoed. De SP zou geen betrouwbare partner zijn in tijden van bezuinigingen. Merk op dat hier PvdA inspeelt op het populaire – maar feitelijk onjuiste – beeld als zouden socialisten potverteerders zijn.
Deze coalitie schept dus helemaal geen duidelijkheid en maakt geen politieke keuze. En schuift de oude problemen alleen maar voor zich uit. Zelfs de richting van de te bieden oplossingen wordt ons onthouden. Het wachten is op de kaderbrieven uit Den Haag voor de precieze omvang van de bijdrage uit het gemeentefonds. Men leunt verder gemakkelijk op de bevindingen van de IFLO-scan, een product van het onder liberale bestuurders en adviesbureaus zo populaire instrument van de benchmarking. En hopelijk vallen bij de ‘ambtelijke audit’ niet nog meer lijken uit de kast. Een nieuw cultureel centrum lijkt daarmee voorlopig van de baan. En het wordt nog spannend of deze coalitie een werkelijk moderne aanpak van het veiligheidsbeleid aandurft, en zich rekenschap wil geven van de werkelijke omvang van de risico’s – en belangrijker nog tot een analyse wil komen van de oorsprong van de risico’s en de gevoelens van onveiligheid. Ik kom hier dadelijk nog op terug.
Zo de coalitie al een voorschot neemt op komende bezuinigingen, dan lijkt het erop dat men het er in elk geval over eens is dat op het terrein van welzijn andermaal weer flink gesnoeid kan gaan worden. Immers weer een andere benchmark heeft het inzicht opgeleverd dat in Velsen Noord – afgezet ten opzichte van het aantal inwoners - wel heel veel voorzieningen bestaan. Het eufemisme waarmee deze coalitie en dit college de bewoners zand in de ogen zal gaan strooien luidt: modernisering. Dat woord roept associaties op met vooruitgang en verbetering. Maar in de werkelijkheid moeten dezelfde bedoelingen met veel minder geld gerealiseerd gaan worden. Op dezelfde wijze wil men het wijkgericht werken moderniseren en vernieuwen. Misschien is dit wel één van de innovatieve gevolgen – of gewoon valkuilen – van het duale bestel; we willen misschien wel het zelfde – alleen zijn er altijd verschillende mate en gradaties van mogelijkheden en tegenslag.
De laatste verkiezingen zijn door Rob Meerhof al getypeerd als een referendum over het centrumplan. In elk geval hebben de voorstanders van het omstreden plan de deksel op de neus gekregen. Maar ook hier schept de nieuwe coalitie geen duidelijkheid, geen verfrissing, zuur of zoet.
De uitslag kan met evenveel recht geïnterpreteerd worden als een referendum over hoe met de financiële problemen moet worden omgesprongen. In dat opzicht is er in elk geval in getalsmatig opzicht de politieke ruimte ontstaan om nu eens werkelijk de zwaarste last op de sterkste schouders te zetten – met een voorspelbare tegenkracht die dat ongedaan wenst te maken. De in het vooruitzicht gestelde beperkte verhoging van de onroerende-zaak-belasting voor niet-woningen geeft in elk geval aan dat de tegenkrachten het in deze coalitie voor het zeggen heeft. Dat voornemen geeft waarschijnlijk ook zicht op het onderliggende gedachtegoed en visie op de economische ontwikkeling, waarin de coalitiepartijen elkaar gevonden lijken te hebben. Een politiek leider, waarvan de naam mij even ontschoten is, heeft die visie al eens raak getypeerd met: ‘voer het paard extra haver als de mussen honger hebben’. Die opstelling zien we terug waar het gaat om de stimulering van de werkgelegenheid; ook daarin zit de coalitie graag op de schoot van het bedrijfsleven.
Die opstelling wreekt zich over de hele linie. Of het nu over het milieu gaat of het realiseren en/of behouden van de kernvoorraad aan sociale woningen. Om met het laatste te beginnen; de coalitie neemt geen eigen initiatief om knelpunten op de woningmarkt op te lossen. En op het terrein van het milieu en het terugdringen van het fijne stof en het geluid, daar zien we een aan onwil grenzende behoedzaamheid. In de plaats van grenzen te stellen aan specifieke economische activiteiten, komt men niet verder dan het opstellen van een landschapsbeleidplan.
En dan is er nóg een terrein waarin de coalitie andermaal verzaakt om het publiek en de kiezer helderheid te verschaffen. En dan gaat het om de WMO (wet maatschappelijke ondesteuning). De belofte dat het door de rijksoverheid beschikbaar gestelde budget zal worden ingezet om het recht op zorg te realiseren, is iets anders dan ‘het recht op zorg’ tot uitgangspunt nemen – en zorgen dat je al het daarvoor benodigde geld bij de overheid terug haalt. En daarin verraad deze coalitie nog een volgend manco. Zij gaat niet voluit voor de publieke zaak. In plaats daarvan staat voor deze coalitie de politieke vraag centraal of de gemeente de aan haar toevertrouwde verantwoordelijkheden zonder veel kleerscheuren kan doorstaan – dus zonder opnieuw met de pet rond te moeten gaan. Het ordewoord van deze coalitie luidt: schadelastbeperking. U werkt toe naar een situatie van publieke armoede in omgeving van particuliere rijkdom – bij sommigen. Het is juist die omstandigheid, en daarmee kom ik terug op de veiligheidsproblematiek, die naar ons idee de belangrijkste bron is van de gevoelens van onveiligheid. Mensen worden steeds meer op zichzelf teruggeworpen. Een ideaal misschien voor liberalen, eigen verantwoordelijkheid is de nieuwe slogan voor het CDA. Maar de mens is een sociaal wezen en is door en door op de ander aangewezen. Al het andere is hoogmoed.
Bijeengenomen verraadt deze coalitie zo weinig ambitie dat wij ons werkelijk afvragen waarom voor niet minder dan vijf wethouders is gekozen. Wat dat aangaat onderschrijven we de stelling van Bart Boele uit de krant van afgelopen zaterdag – en mag het wat ons betreft best nóg eentje minder zijn. Daarmee zou het financieringsprobleem werkelijk bestreden kunnen worden.
Ik roep bij u nog éénmaal het pleidooi van onze fractievoorzitter, Frits Vrijhof, in herinnering. Frits pleitte voor alles voor verfrissing. In de lijn van mijn woorden zijn die van Frits in dit gezelschap duidelijk aan dovemansoren besteed. In het college akkoord zien wij geen verfrissing, wel wat zoetigheden, maar bovenal dat het zuur opnieuw vooruit geschoven wordt.
Jan Müter